biodiversiteit in het westland
informatie
laatst aangepast
4 oktober 2024
meer biodiversiteit in het Westland
In steeds meer delen van de openbare ruimte in het Westland wordt er minder gemaaid. De overheden in het Westland, waaronder de Gemeente, Provincie en HH Delfland, hebben de taak om de biodiversiteit te verhogen. Op verschillende locaties in het Westland is het resultaat hiervan al zichtbaar, zoals de natuurvriendelijke oever op de onderstaande foto uit de Lier.
Er leven echter nog veel vragen bij telers over de kansen en risico’s die meer biodiversiteit in het Westland voor de glastuinbouw met zich meebrengt.
Om deze kansen en risico’s beter in kaart te brengen, is er onderzoek uitgevoerd. Dit omvatte gesprekken met telers en het houden van een enquête. Hierdoor hebben de overheden een beter inzicht gekregen in de kansen en risico’s die telers verbinden aan een toename van biodiversiteit. Daarnaast is op basis van deze studie dit document opgesteld, waarin meer informatie voor telers wordt gegeven over biodiversiteit, de bijbehorende kansen en risico’s en het aanleggen en beheren van eigen randen.
Wat is biodiversiteit?
Diversiteit verwijst naar het aantal verschillende soorten. Ofwel de verscheidenheid aan levende organismen, waaronder dieren, planten, schimmels en bacteriën, die in de natuur en om ons heen aanwezig zijn. Hoe meer soorten er zijn, des te groter de diversiteit. Binnen elke soort is er ook variatie; zo bestaan er verschillende soorten orchideeën en luizen.
Soorten leven samen in ecosystemen, zoals bossen, moerassen, waterplassen of bodems. De aanwezigheid van diverse ecosystemen bevordert de ontwikkeling van verschillende soorten. Elk ecosysteem wordt gekenmerkt door de specifieke soorten die erin voorkomen.
Meerderen variëteiten van een soort
Diversiteit binnen soorten
Diversiteit tussen soorten
Planten, dieren, schimmels bacterien, etc.
Verschillen soorten leefomgeving, bos, slootkant, grasland, heide. Zij bieden ruimte voor verschillende soorten planten en dieren.
Diversiteit in eco-systemen
functie van biodiversiteit
Biodiversiteit is onmisbaar voor al het leven op aarde. Onze economie en ons welzijn zijn er nauw mee verbonden. Een gezonde natuur biedt ons bescherming en levert belangrijke grondstoffen.
Een goed functionerend ecosysteem zuivert zowel de lucht als het water, handhaaft een evenwichtig klimaat, zet afval om in waardevolle grondstoffen en zorgt voor bestuiving en bemesting.
Groen in de omgeving reinigt de lucht
Levend water is schoon water
Insecten bestuiven onze voedselgewassen
Micro-orgismen zetten afval om in grondstof
waarom meer biodiversiteit?
Planten die goed gedijen bij hoge stikstofgehaltes, zoals gras en brandnetels, groeien snel en verdringen andere soorten. Kruiden die floreren op armere gronden hebben relatief weinig blad en veel bloemen. Door de afname van deze kruiden op rijke gronden hebben nuttige insecten minder toegang tot nectar en stuifmeel. Deze nuttige insecten spelen een cruciale rol bij het bestrijden van plagen in en rond de kas en bij de bestuiving van gewassen. Bovendien betekent een afname van insecten ook dat er minder voedsel beschikbaar is voor vogels en andere dieren.
In Nederland heeft iedereen jarenlang zijn best gedaan om onkruid overal te bestrijden en dat is goed gelukt. Particulieren houden hun achtertuinen netjes, hoveniers onderhouden de parken en boeren zorgen voor schone akkers. Echter, het verdwijnen van bloeiende onkruiden heeft geleid tot een tekort aan belangrijke voedingsbronnen voor onze nuttige insecten, die onmisbaar zijn voor bestuiving en het bestrijden van plagen.
Er is berekend dat om de biodiversiteit in Nederland te herstellen, iedereen een bijdrage moet leveren; alleen met onze natuurgebieden gaan we het niet redden, want dat is simpelweg niet genoeg. De provincie Zuid-Holland past ecologisch maaibeheer toe, gemeenten maaien bermen minder frequent en het hoogheemraadschap legt natuurvriendelijke oevers aan. Maar ook tuinders dragen een verantwoordelijkheid. Het is beter om actief stappen te zetten dan te wachten op beleid.
biodiversiteit en economie
In het kader van de Green Deal heeft Europa de wereldwijde waarde van biodiversiteit berekend. In de Biodiversity Strategy 2020-2030 (zie factsheet) wordt een globale waarde van €40 triljoen genoemd, wat overeenkomt met de helft van ons wereldwijde bruto binnenlands product (BBP). Deze waarde is berekend door onder andere de waarde van bomen voor houtproductie, de waarde van vissen in de zee en de waarde van groen voor recreatie in overweging te nemen.
Economie algemeen
Bomen leveren hout voor bouwwerkzaamheden
Economie algemeen
Zeeën leveren vis voor voedsel
Land- en tuinbouw
De natuur is een bron van nieuwe natuurlijke vijanden die ingezet kunnen worden in kasteelten
Land en tuinbouw
De natuur is een rijke bron van genetisch materiaal. Verwante plantensoorten van kasplanten uit de natuurlijke omgeving bezitten eigenschappen die we kunnen benutten in het veredelingsproces
Het bedrag van 40 triljoen euro is gebaseerd op berekeningen van de Europese Unie en weerspiegelt de globale waarde voor alle sectoren.
Wat de waarde van biodiversiteit voor de glastuinbouw betreft, moeten die berekeningen nog worden uitgevoerd. Echter, uit gesprekken met tuinders en andere organisaties komen de volgende voordelen naar voren: meer biodiversiteit ondersteunt de "Licence to Produce" voor de glastuinbouw en bevordert het aantrekken van bestuivers en natuurlijke bestrijders.
welke vegetatie rondom de kas?
Elke plant heeft een unieke interactie met insecten. Sommige planten dienen als een rijke voedingsbron voor plagen, terwijl andere juist natuurlijke vijanden en bestuivers aantrekken. Door planten te selecteren die natuurlijke vijanden en bestuivers lokken, is het mogelijk om de biodiversiteit op een veilige manier te vergroten, zonder dat de plaagdruk in de kas toeneemt. Het is raadzaam om planten die plagen bevorderen rondom de kas te vermijden.
Brandnetel, hoog gras, distel
Kruidenrijk bloemig mengsel
Grassen, brandnetels en distels zijn stikstofminnend en gedijen van nature goed in een stikstofrijke omgeving. Deze planten vormen tevens een belangrijke voedingsbron voor bladetende insecten, aangezien hun loof niet giftig is en eetbaar voor verschillende insectensoorten. Vanuit het principe van weerbaar telen in de kas weten we dat planten met een hoog stikstofgehalte aantrekkelijk zijn voor luizen; stikstofminnende soorten bevatten waarschijnlijk hogere niveaus van stikstof.
Aan de andere kant verdedigen kruiden zich tegen vraat door een zekere giftigheid, waardoor alleen specifieke insecten zich kunnen voeden met hun loof. De bloemen van deze kruiden zijn echter rijk aan stuifmeel en nectar, wat bestuivers en natuurlijke vijanden aantrekt. In de kas weten we dat wanneer het evenwicht goed is en er voldoende natuurlijke vijanden aanwezig zijn, plagen onder controle gehouden kunnen worden. De verwachting is dat dit buiten ook zo werkt.
Om deze theorie te onderzoeken hebben vier telers in Lansingerland biodiversiteit aangelegd en hebben onderzoekers de insecten die daarop afkomen gemeten. De randen bestaan uit kruiden, houtige gewassen en nestgelegenheden voor vogels en insecten. De resultaten van het onderzoek toonden aan dat de aangelegde biodiversiteit veel natuurlijke vijanden aantrekt (zie WUR rapport). Alhoewel er ook tripsen aangetroffen werden, bleek slechts een klein deel van de tripsen in de randen kastrips te zijn. De telers die aan het onderzoek deelnamen, waren enthousiast over de randen en zagen hier geen risico in. Vervolgonderzoek zal dieper ingaan op de insecten die naar de randen komen.
leefomstandigheden van
nuttige insecten en vogels
de v's van overleving
Voedsel en vocht
Veiligheid
Voortplanting
Verbinding en verplaatsing
De V's zijn essentieel voor de overleving van organismen. Ze hebben voldoende voedsel en vocht nodig, evenals een schuilplek en ruimte om zich voort te planten. Door leefgebieden met lijnvormige vegetatie met elkaar te verbinden, krijgen soorten de mogelijkheid om zich te verplaatsen. In de proeven in Lansingerland hebben we rondom de kas vegetatie aangelegd die nuttige insecten en vogels ondersteunt.
Dit betekent:
welke kruiden zijn geschikt?
Welke kruiden zijn geschikt?
De basisregel voor kruidenmengsels is dat de balans tussen soorten die natuurlijke vijanden aantrekken en de soorten die een voedingsbron zijn voor plagen goed moet zijn. De meeste kruiden met kleine bloemen zijn effectief in het aantrekken van bestuivers en bestrijders door hun nectar en stuifmeel. Inheemse soorten—dat zijn plantensoorten die van nature in de regio voorkomen en zich hebben aangepast aan de lokale groeiplaatsen—zijn bijzonder geschikt voor dit doel. Hoe meer verschillende bloemen er in een rand aanwezig zijn, hoe diverser het ecosysteem en hoe beter de balans tussen de verschillende soorten zal zijn. Er is onderzoek gedaan naar welke insecten op welke kruiden afkomen en verschillende soorten zijn als zeer geschikt geïdentificeerd.
(grote) Ratelaar
De ratelaar (zowel de grote als de kleine variant) parasiteert op gras, waardoor het een waardevol kruid is in bloemenmengsels. Dit kruid trekt bovendien veel Orius-soorten aan, die zich voeden met trips. Door de aanwezigheid van ratelaar in een kruidenmengsel kan de biodiversiteit worden vergroot, en tegelijkertijd wordt de plaagdruk van trips verminderd.
Duizendblad
Duizendblad is een veel voorkomend kruid wat door zijn schermbloemen een groot aantal vliegende insecten aantrekt. Onderzoek heeft aangetoond dat er op deze plant veel Orius-soorten zijn waargenomen.
(witte) Klaver
De bloemen van klaver worden veel bezocht door bijen. Ook op klaver komt veel orius af.
aanleg en beheer van biodiversiteit
Hoe leg ik een bloemenrand aan?
Kruiden zijn aangepast aan hun ondergrond en de bijbehorende standplaatsfactoren. Verschillende soorten planten gedijen goed op verschillende grondsoorten en ook de grondbewerking en het tijdstip van zaaien kunnen variëren.
In deze fase van kennisontwikkeling kunnen we meerdere vormen van vegetatieaanleg en beheer onderscheiden:
Hieronder staat een verdere toelichting op elke vegetatievorm.
1 Aangepast/ Ecologisch maaibeheer
Bij ecologisch maaibeheer wordt de rand gemaaid nadat het zaad is gevallen en het maaisel wordt afgevoerd om de ontwikkeling van de vegetatie te bevorderen. Inzaaien is mogelijk, maar op de lange termijn zullen ook veel kruiden op natuurlijke wijze opkomen. Het is echter belangrijk op te merken dat als de grond nog stikstofrijk is, er in de beginfase ook ruigtekruiden kunnen verschijnen.
2 Traditionele boerenakkerrand. Eénjarige soorten op (rijke) pioniergrond
Het traditionele akkerrandmengsel is het meest bekende en gebruikte mengsel in de landbouw. In de akkerbouw, waar jaarlijks geploegd wordt, komen vooral éénjarige bloemen goed tot hun recht. Deze bloemen zijn pioniersoorten die floreren op geploegde grond. Kenmerkende soorten binnen dit mengsel zijn onder andere de gele ganzebloem, korenbloem, kamille en klaproos.
Akkerrand kruidenmengsels zijn eenvoudig aan te leggen, omdat ze vaak goed gedijen. Maak hiervoor in het najaar of voorjaar een geschikt zaaibed en zaai de gekozen soorten in. Een nadeel van dit mengsel is dat ook andere pioniersoorten, zoals stikstofminnende kruiden, goed kunnen groeien. Dit betekent dat je regelmatig de akkerrand moet nalopen en ongewenste overheersende soorten moet wieden.Houd er rekening mee dat na twee jaar de meeste soorten meestal zijn verdwenen. Deze rand vereist dus blijvende aandacht om de biodiversiteit te behouden.
3 meerjarige mengsels
Meerjarige kruiden gedijen goed op een gevestigde bodem met een rijk netwerk aan schimmels en een beperkte hoeveelheid minerale stikstof. De aanleg en het beheer van deze kruiden vereisen echter meer kennis en kunde.
Voor de aanleg selecteert de aannemer een grasmat die al meerdere jaren oud is. De bovenlaag van de grasmat wordt afgeschraapt en tijdelijk opgeslagen. Vervolgens wordt de bovengrond licht losgewoeld. Een bodemmonster kan inzicht geven in de bodemrijkdom. Indien nodig kan overtollige stikstof uit de bodem worden onttrokken met behulp van suiker en/of zaagsel.
De kruiden worden in het najaar gezaaid, wanneer de temperatuur onder de 10 ºC ligt, zodat het gras niet groeit. Daarna wordt de rand jaarlijks gemaaid in de herfst, zodra de temperatuur weer is gedaald en alle zaden zijn gevallen. In de eerste vijf jaar worden de overheersende onkruiden verwijderd en indien nodig wordt er bijgezaaid. Na vijf jaar is de rand in staat om zichzelf in stand te houden.
4 Wadi mengsel voor rijke gronden
Dit mengsel bestaat uit algemeen bekende inheemse kruiden die goed gedijen op rijkere gronden en bestand zijn tegen zowel droogte als wateroverlast. Hoewel het mengsel stikstofminnend is, biedt het ook een overvloed aan bloemen. Dit alternatief is nog niet uitgebreid onderzocht, maar het lijkt een geschikte keuze voor tuinders die zelf aan de slag willen met meerjarige mengsels. Kenmerkende plantensoorten in dit mengsel zijn onder andere duizendblad, engelwortel, fluitekruid en gewone margriet.
Eén tot twee keer per jaar dient de helft van de rand gemaaid te worden, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Dit bevordert de verarming van de bodem, waardoor het stikstofgehalte afneemt. Bij een zeer rijke bodem is het aan te raden om twee keer te maaien; is de bodem daarentegen armer, dan volstaat één keer maaien. Het is het beste om te maaien nadat alle bloemen in de herfst zijn uitgebloeid.
Cruydthoeck biedt meerdere mengsels aan. Ook schreven zij een handleiding voor aanleg en beheer inclusief bestekteksten voor aannemers. Zie hiervoor onderstaande link. Klik dan door naar het tabblad ‘infobladen & bestekteksten’
Houtige gewassen
Houtige gewassen bieden zowel schuilplaatsen als overwinteringsmogelijkheden voor vogels en insecten. Vogels vinden beschutting tussen de takken en bouwen er hun nesten. Insecten kunnen overleven in de bladeren, stengels en onder het gevallen blad in de mulchlaag op de bodem. Daarnaast zorgen houtige gewassen met een rijke bloei voor voedsel in de vorm van nectar, stuifmeel en bessen, wat hen waardevol maakt voor de lokale fauna.
Takken
Schuil- en overwinteringsplekken
voor vogels en insecten
Bast, tak en blad
Overwintering en voedsel voor insecten
Takken
Locatie voor nestgelegenheid voor vogels en insecten
Nectar en stuifmeel Voedsel voor bestuivende en bestrijdende insecten
Bessen
Voortplanting voor vogels en insecten
Loof
Voedsel voor bladetende insecten, maar zijn vaak soort specifiek. Deze ‘plagen’ zijn voedsel voor generieke natuurlijke vijanden
Insecten
Voedsel voor vogels
Gevallen blad
Schuilplaats en overwintering voor insecten
nestgelegenheden
Vogels en insecten hebben geschikte plekken nodig om zich voort te planten. De kans om de populaties van deze dieren te behouden en zelfs te vergroten, neemt toe wanneer er voldoende voorzieningen zijn voor hun overleving. Voor meer informatie over de aanleg en het beheer van natuurbouwstenen, verwijzen we naar het rapport van de Provincie Zuid-Holland.
Vogelkasten
Er zijn verschillende nestkasten voor verschillende soorten vogels
Leemhopen
Overwintering voor bijen en insecten. Met leem worden nesten in holle stengels gevuld.
Vleermuiskasten
Vleermuizen zijn predatoren van overwaaiende plagen
Zandhopen
Overwinteringsplek voor oa de zandbij
Houtstammen
Houtstammen met voorgeboorde gaten erin voor overwintering van nuttige insecten
Nestkasten voor roofvogels
Roofvogels eten muizen
Houthaksel
Natuurlijk plek voor overwintering van allerlei insecten
Holle stengels van gewassen
Schuilplaats en overwintering voor insecten
biodiversiteit en algemene ruimte
Overheden zetten zich in voor het bevorderen van biodiversiteit. Het Hoogheemraadschap Delfland legt natuurvriendelijke oevers aan, terwijl de provincie ecologisch maaibeheer toepast. Ook de gemeente draagt bij door minder te maaien en extra groen aan te leggen.
natuurvriendelijke oevers
Schoon water
In schoon water leven en groeien verschillende dieren en planten. Delfland zet zich in voor een schone en gezonde waternatuur. Dit maakt leven op en langs het water aangenaam. Door vervuiling tegen te gaan, overlast aan te pakken en de natuur te respecteren, werkt Delfland aan schoon water. Een van de manieren om het water schoner te krijgen, is door gebruik te maken van natuurvriendelijke oevers.
Wat is een natuurvriendelijke oever?
Een natuurvriendelijke oever kun je zien als een slootkant met een geleidelijke overgang van nat naar droog in de vorm van een flauwe helling of een onderwater gelegen terras waarop planten kunnen groeien. Door de geleidelijke overgang van nat naar droog worden verschillende leefmilieus gecreëerd waar diverse planten en dieren kunnen leven.
De natuurvriendelijke oever met geleidelijke overgangen van nat naar droog
Waarom zijn natuurvriendelijke oevers belangrijk?
Ons watersysteem van sloten en kanalen is aangelegd met als doel om water aan en af te voeren en in enkele gevallen om scheepvaart mogelijk te maken. Hiervoor is het in de loop der tijd optimaal ingericht en obstakels die hiervoor in de weg staan hebben we dan ook liever niet in het water. Veel watergangen hebben rechte kademuren en het is niet voor niets dat we het verwijderen van planten uit de watergangen nog altijd het ‘schonen’ van de watergang noemen.
De waterkwaliteit heeft echter wel te lijden onder een dergelijk waterbeheer. We zijn gewend aan troebel, groen of bruin water waarin vaak maar enkele soorten dieren en algen voorkomen. Deze ervaren we vaak ook nog eens als overlast, denk aan muggen, kroos en blauwalg. Daarnaast is schoon zoet water helemaal niet zo vanzelfsprekend als dat wij denken en het is wel fundamenteel voor ons leven. Hierom heeft de Europese Unie dan ook verplicht dat de waterkwaliteit in heel Europa moet verbeteren. Het verbeteren van de waterkwaliteit lukt niet alleen door te voorkomen dat er minder vervuilende stoffen in het water komen. Ook zal er meer ruimte gemaakt moeten worden voor de natuur en deze ook de kans te geven zich te ontwikkelen. Meer natuur zorgt voor een robuuster watersysteem, waarin plaagsoorten en overlast minder kans maken.
Natuurvriendelijke oevers zijn van zichzelf een leefgebied voor dieren, planten en micro-organismen. Planten leveren zuurstof en voedsel. Hierdoor kunnen nuttige bacteriën het water helpen zuiveren. Tussen de planten leven watervlooien en insectenlarven die algen eten en daarmee het water helder maken. Op hun beurt worden deze weer gegeten door vissen. Watervogels en kikkers kunnen hier ook makkelijk uit het water klimmen.
Natuurvriendelijke oevers verbinden leefgebieden. Hierdoor kunnen dieren en zaden van planten zich tussen gebieden verplaatsen. Door deze verplaatsing komen er meerdere soorten binnen gebieden voor waardoor de variatie van soorten groter wordt en de kans kleiner wordt dat soorten uit ons beheergebied verdwijnen.
Hebben natuurvriendelijke oevers ook voordelen voor u?
Niet voor niets is ‘Westlands strak’ een bekend statement. Strakke kademuren, strakke sloten en netjes gemaaide gazons zijn bijna net zo karakteristiek voor het Westland als de kassen en de producten die daaruit komen. De natuurvriendelijke oever vraagt om aanpassing van dat plaatje, daar zijn we ons van bewust. Door de hoge voedselrijkdom van de bodem en het water zal riet gemakkelijk in de oevers gaan groeien. Riet is als geen ander in staat om de omstandigheden te creëren waarin andere soorten zich thuis voelen. Hierdoor verbetert de water- en bodemkwaliteit en wordt de kans op overlast en plaagdieren kleiner.
Wie is verantwoordelijk?
De gemeenschap en Delfland hebben belang bij de realisatie- en instandhouding van natuurvriendelijke oevers. Daarom zijn deze oevers gedefinieerd als ‘waterstaatkundige werken’. Dit betekent dat de oevers bij wet beschermd zijn en in stand gehouden moeten worden. Het is daarom ook voor perceeleigenaren langs natuurvriendelijke oevers verboden om:
Zelf een natuurvriendelijke oever aanleggen
Een ideale natuurvriendelijke oever heeft een breed en flauw talud en heeft ruimte voor zowel de aquatische, amfibische als de terrestrische zone. Dit is ecologische gezien de meest ideale oever. Voor een flauwe oever is veel ruimte nodig. Uitgaande van een talud van 1:5 is de breedte van de natte zone minimaal 5 meter. De diepte van de aquatische zone is maximaal 1 meter. De diepte van de amfibische zone is maximaal 40 centimeter. De breedte van het droge talud (terrestrische zone) is afhankelijk van de hoogte van het maaiveld. Andere eisen aan een natuurvriendelijke oever zijn hier te vinden: Beleidsregel natte ecologische zones | Lokale wet- en regelgeving (overheid.nl)
Soms is er te weinig ruimte voor een natuurvriendelijk oever met een breed flauw talud. Ook dan zijn er opties om de oever te verzachten en vergroenen, die de biodiversiteit helpen. Voorbeelden hiervan zijn het creëren van een vooroever, beschoeiing verwijderen of wegdrukken, of het maken van fauna uittreedplaatsen met een kleine plas/dras zone, zie onderstaande figuren. Meer mogelijkheden en uitleg zijn te vinden in het inspiratieboek ‘Verzachten en vergroenen oevers’ van Delfland (2024).
Verzachten en vergroenen oevers
Verwijderen beschoeiing
Fauna uittreedplaats met kleine plas/dras zone
Vooroever met bestaande damwand
ecologisch maaibeheer
Provincie Zuid Holland past ecologisch maaibeheer toe langs de N wegen.
Ecologisch Maaibeheer voor Meer Biodiversiteit
Ecologisch maaibeheer is gericht op het stimuleren van de groei van kruiden in de bermen en het verminderen van gras. In de provincie Zuid-Holland worden bij nieuwe projecten meerjarige inheemse kruiden ingezaaid. Vanaf dat moment maaien zij nog maar twee keer per jaar en voeren het maaisel af. Deze aanpak verschaft een armere bodem, waardoor de omstandigheden steeds gunstiger worden voor de ingezaaide kruiden, die in de loop der jaren zullen opkomen.
Vijf grasland fases
De Provincie Zuid-Holland onderscheidt vijf fasen van graslandontwikkeling. De eerste fase begint bij de aanvang van het ecologisch maaibeheer. Na meerdere jaren kan het grasland evolueren naar fase 3, 4 of zelfs 5, afhankelijk van de beheersmaatregelen en de groeiomstandigheden.
Fase 1 (grassenmix) + fase 2 (Ruigte)
Samenstelling: 90% gras/ 10% bloemen. Hoogte 100-150 cm. Bloemen, 2 kleuren 2 bloemvormen tegelijk. Vegetatie bestaat voor het grootste deel uit grassoorten. Soortenrijkdom is laag.
Indicatorsoorten, riet, rietgras, kweek. Ruigtesoorten zijn ridderzuring, akkerdistel, braam. Beleving is het prikt (braam), snijdt (Riet) en kleeft (kleefkruid).
Fase 3 (grassen en kruidenmix)
Samenstelling: 50% grassen/ 50% de bloemen. Hoogte 60-80 cm. Grassen steken boven de bloemen uit. 3 kleuren en 3 bloemvormen bloeien tegelijk. Talrijke bloemsoorten zijn gelijkmatiger verdeeld. De voorkomende bloemsoorten zijn minder algemeen. Beleving is zoemende bijen en insecten, rustgevend en aantrekkelijk.
Indicatorsoorten zijn glanshaver, roodzwenk, grote vossenstaart. Begeleinde ruigtesoorten akkerdistel, fluitenkruid en gewone berenklauw.
Fase 4 (bloemrijk grasland)
Samenstelling: 50% gras 50 % bloemen. Gelijkmatig aanwezig. hoogte 60-80 cm, de gehele vegetatie heeft dezelfde hoogte. 3 kleuren en 4 bloemvormen bloeien tegelijk. Het vegetatiebeeld is gelijkmatig en homogeen. Zoemende bijen, rustgevend.
Indicatorsoorten zijn knoopkruid, veldzuring, scherpe boterbloem en rode klaver. Nog maar weinig gewone berenklauw en akkerdistel.
De Provincie Zuid-Holland heeft een praktische gids uitgebracht die richtlijnen biedt voor de aanleg en het beheer van diverse natuurlijke elementen, zoals verschillende oevervormen, wadi's en bijenhopen voor zandbijen. Voor meer informatie kunt u het document over ‘Natuurbouwstenen’ raadplegen.
nieuwsgierig geworden?
deze telers vertellen over hun ervaring met biodiversiteit en weerbaar telen
Pieter STolk, stolk brothers
Geen giftige planten voor vee
Meer natuurlijke vijanden en vogels
Bloeiende planten vroeg in het voorjaar
Meer lezen
Bijvoorbeeld:
Een praktische handreiking met beschrijvingen van allerlei soorten van natuurlijke elementen.
Bijvoorbeeld verschillende oevervormen, wadi’s of zandheuvels voor bijen. Er staat een beschrijving bij van aanleg en beheer en de te verwachte te verkrijgen soortenrijkdom per element.
In het eindrapport van de WUR staan welke insecten op welke planten afkomen uit het onderzoek.
WUR onderzoek biodiversiteit
Leverancier van Inheemse kruiden
Colofon
Auteur: Eveline Stilma
Datum: 04 oktober 2024
Een uitgave van InnoPlant
Uitgavenummer P49-2024-A
In opdracht van Glastuinbouw Nederland, Provincie Zuid Holland, Gemeente Westland en Hoogheemraadschap Delfland in samenwerking met Greenport WH en de WUR